Weem van Eexta

Weem van Eexta
Weem van Eexta 1250

twee groepen steenhuizen

Huizen van baksteen verschijnen sinds 1200. Deze steenhuizen kun je in twee groepen verdelen. Allereerst de steenhuizen bedoeld voor de verdediging en pas later een woonfunctie kregen, zoals de Schierstins in Veenwouden. Daarnaast de steenhuizen die vanaf het begin een woonfunctie hadden, zoals de weem (pastorie) van Eexta in Scheemda. In het Groninger land zijn nog drie wemen. De weem in Westeremden, herbouwd door de schilder Henk Helmantel, de weem van Warffum en de weem van Eexta. Het Groninger Borgenpad gaat langs alle drie wemen.

De wemen zijn rechthoekig van vorm. Onder is een kelder en op de begane grond een zaal voor representatieve doeleinden. Daarboven een woonverdieping en tenslotte een zolder. De pastorie in Stapelmoor over de grens, vlak bij Bellingwolde, laat dat goed zien.

De weem van Eexta is volledig omgracht en staat op een terrein waar tot 1870 een grote 13e eeuwse romano-gotische kruiskerk stond. Deze kerk stond op het terrein van de huidige begraafplaats. Uit het onderzoek van de balken in de weem blijkt dat het huis omstreeks 1250 is gebouwd. Bijzonder is dat de dakconstructie nog origineel is. Daarmee is het de oudste dakconstructie van Nederland. De muren hebben een dikte van 80 cm. In 1874 zijn de muren van een pleisterlaag voorzien.

overeenkomsten weem Eexta met Warffum

In het rapport van de Rijksdienst voor Monumentenzorg wijst de auteur op de overeenkomsten met de weem van Warffum. Beide wemen zijn in dezelfde tijd gebouwd en lijken qua bouwwijze en indeling op elkaar. Uit het bouwkundig onderzoek blijkt dat er oorspronkelijk in de muren smalle, taps toelopende lichtspleten hebben gezeten die met een luik afsluitbaar waren. Deze venster waren bedoeld om licht naar binnen te brengen en gezien de hoogte ten opzichte van het maaiveld niet bedoeld voor verdediging.

Een weem is een pastorieboerderi. Achter de woning staat meestal een boerenschuur, want om in zijn levensonderhoud te voorzien moest de pastoor soms boeren. Dit betekende niet dat de pastoor zelf boerde. Doorgaans verpachtte hij het land en leefde van de opbrengst. Als geletterd mens behoorde de pastoor tot de elite in de samenleving.

Na de reformatie gingen allerlei inkomstenbronnen verloren (lezen van zielmissen, verstrekken van aflaten, opbrengsten van kloostergoederen). Daardoor werden de verdiensten minder en was de predikant soms genoodzaakt zelf boeren.


Weem van Stapelmoor
Weem van Stapelmoor 1429