Het Hoogeland

Het Hoogeland met korenakker onder blauwe lucht

het hoge land?

Na het oversteken van het Reitdiep bij Electra gaat het Groninger Borgenpad richting Leens en lopen we het Hoogeland in.  Alleen door een blik op de hoogtekaart te werpen begrijpen we waarom dit vlakke land het Hoogeland wordt genoemd. Er liggen kwelderruggen die hoger liggen dan het omringende land. Ze zijn ontstaan door de invloed van zee en rivieren (Hunze, Fivel en Eems).

De plaatsen waar we doorheen wandelen liggen vrijwel allemaal op een kwelderrug of een oeverwal. Voordat er dijken lagen, drong de zee dagelijks het gebied binnen en zette zand en slib af. Daardoor ontstonden kwelders. Ze werden geleidelijk hoger en daardoor overstroomden ze steeds minder vaak. De kwelders raakten begroeid. De drie rivieren vormden oeverwallen die steeds hoger kwamen te liggen.  Ook deze oeverwallen raakten begroeid.  Voor de plaatsen waar we doorheen wandelen is vooral de Fivel van belang geweest. 

de eerste bewoners

Tussen de Drentse zandgronden en het kweldergebied, lag een groot drassig veengebied. Onbegaanbaar terrein. De mensen gebruikten daarom de oeverwallen van de rivieren om het kweldergebied binnen te dringen. Aanvankelijk zullen ze aan jacht en visvangst hebben gedaan. Eeuwen later gebruikten ze de oeverwallen als zomerweiden voor hun schapen en runderen. Daarna kwamen mensen die zich permanent vestigden op de kwelders. Dat gebeurde omstreeks 600 v. Chr. Bij Fraamklap, in de buurt van Middelstum, is door een archeologische opgraving bewoning uit die tijd aangetoond.

Tussen  400 en 150 v. Chr. vond een zeespiegelstijging plaats en dat herhaalde zich  na 100 n. Chr.  De bewoners gingen hun woonplaatsen verhogen om zich tegen de stijgende zeespiegel te beschermen. Zo ontstonden wierden die geleidelijk steeds hoger werden. Warffum heeft een wierde van vijf meter hoog.

wierden

Het Groninger Borgenpad komt door Usquert, Kantens, Toornwerd en Middelstum. Dat zijn allemaal wierden die op dezelfde kwelderrug liggen, ooit gelegen aan de westkant van de Fivelboezem. Na Zeerijp komen we terecht op de kwelderrug aan de oostkant van de verdwenen Fivel. We komen door Eenum, maar ook Godlinze en Spijk liggen op die oostelijke oeverwal. Het lijkt nu onvoorstelbaar, maar eens lag Westeremden met een haven aan de Fivel en had dus een rechtstreekse verbinding met zee.

maren

De prielen en kreken van het onbedijkte waardoor de zee zich bij vloed naar binnendrong,  zien we nu deels terug in de maren, zoals de Meedstermaar en de Westeremdermaar.  De maren zijn gegraven door mensen en gebruikt voor afwatering en perceelbegrenzing. Als bij het graven de meanderende loop van de prielen werd gebruikt  werden ze kronkelig. Andere stukken kunnen daarentegen kaarsrecht zijn.

Westeremdermaar
Westeremdermaar

van het Hoogeland naar het Lage Land

De Fivelmonding is omstreeks 1000 dichtgeslibd. De rivier damde men bij Westeremden af. Het vruchtbare kweldergebied was relatief dichtbevolkt en dat leidde ertoe dat er een begin werd gemaakt met de ontginning van het onbegaanbare gebied, de wolden, tussen de hogere zandgronden van Drenthe en het kleigebied van de kwelders. Dat gebied komen we binnen na het passeren van Appingedam. We lopen dan het Hoogeland uit en komen in het Lage Land.