Ten westen van de 13e eeuwse kerk van Marum ligt een bult van 2,25 meter hoog. Er lag tot 1930 een gracht rondom de bult waarop ’s winters werd geschaatst, maar de gracht werd toen gedempt met vrijkomende bouwgrond. Waarvoor de bult had gediend bleef onduidelijk.
In 2012 deed de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed onderzoek. Men deed boringen en groef proefsleuven. Het bleek dat er resten van 13e of 14e eeuwse baksteen in de grond zaten, vermoedelijk de resten van een afgebroken steenhuis. De vierkante gracht bleek 8 meter breed en 2 meter diep. Sommige aangetroffen resten wijzen op een voorburcht. De bult van Marum bleek een borgklip of stinswier waarop een steenhuis heeft gestaan. Het is de enige borgklip in de provincie Groningen.

De afbeelding van de vermoedelijke situatie in Veenwouden laat goed zien hoe een terrein van een steenhuis eruit zag.
Op de afbeelding zien we het steenhuis op de wier met daarom heen de gracht. Het terrein is bereikbaar via een brug en de voorburcht. Ook de voorburcht is omgracht. Op de voorburcht kon een waterput staan, maar ook een boerderij. De boerderij gebruikte men vermoedelijk om in te wonen. Dat zal vaak gerieflijker zijn geweest dan wonen in de woontoren.
Dat bij de bult van Marum een kerk staat heeft vermoedelijk ook met het steenhuis te maken. Ook bij de Schierstins in Veenwouden zien we een kerk vlakbij. De heer van het steenhuis speelde bij de bouw van de kerk en de benoeming van geestelijken een belangrijke rol.